Magnetische Inductie

Elektromagnetische flowmeters maken gebruik van de wet van Faraday: met een magnetisch veld kan elektrische stroom worden opgewekt door een elektrische geleider in het magneetveld te bewegen. Ze kunnen worden toegepast bij meting van conductieve vloeistoffen.

Met 2 spoelen, die aan weerszijde van de meetbuis tegenover elkaar zijn bevestigd wordt een (nagenoeg) homogeen magnetisch veld in de meetbuis opgewekt. Electroden zijn haaks op het magnetisch veld in de meetbuis. Daarmee kan elektrisch voltage worden geregistreerd. Uiteraard moet de meetbuis voorzien zijn van een isolerende binnenlaag                                                                          

Door het magnetisch veld worden de positief en negatief geladen deeltjes in een vloeistofstroom gescheiden en in de richting van de electroden aan weerszijde van de meetbuis geduwd. Daardoor ontstaat er ter plekke van de elektroden een elektrische spanning: aan ene kant positief, aan de andere kant negatief. Deze voltages kunnen met de electroden gemeten worden en zijn recht evenredig gerelateerd aan de stroomsnelheid van het medium.

Uind = B . D . ν

B = magnetisch veldsterkte;

D = diameter meetbuis;

ν = snelheid van de vloeistof

Door het magnetisch veld regelmatig om te keren kan een eventueel aanwezig, niet flow-gerelateerde voltage bij een elektrode worden geëlimineerd. Met het voor de meter bekende (vaste) doorsnee-oppervlak kan de snelheid worden omgerekend naar flow.

Voordelen:

  • Relatief kleine meetonzekerheid (0,5% )
  • Geen obstructie in de flowmeter zelf -> gering drukverval over de meter
  • Geen bewegende delen

Nadelen:

  • Gevoelig voor het stromingsprofiel